095 - Vismarkt 40
Zoals het jaartal MDCCXXIII laat zien, dateert de voorgevel van dit monumentale stadspaleis uit 1723. Vermoedelijk was de eerste opzet van het zogeheten ‘Harderingehuis’ echter dertiende- of veertiende-eeuws. Kort na 1566 kreeg het pand zijn huidige massa, opzet en nog altijd aanwezige indrukwekkende kapconstructie.
Heel lang fungeerde het als het stadse verblijf van de Ommelander jonkersfamilie Clant. In 1721 verkocht Everhard Clant het voor bijna elfduizend gulden aan de van oorsprong uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstige Daniël Henry l’Argentier du Chesnoy en zijn echtgenote Elisabeth Petronella Lewe van Aduard. Twee jaar later tastten zij nog eens diep in de buidel voor een ingrijpende verbouwing.
Vanwege de enorme omvang van het pand, kreeg het in 1723 onder meer een buitenproportionele klokgevel met zandstenen decoraties. Du Chesnoy liet bovenin de gevel het wapen van zijn eigen familie en dat van de stad Groningen aanbrengen.
Het interieur werd verfraaid met een stucplafond in de gang, betimmeringen met snijwerk en een royaal trappenhuis. De verbouwing verliep overigens niet zonder problemen doordat Du Chesnoy keer op keer in conflict kwam met zijn buren.
Ook in de Ommelanden verwierf het paar bezit in de vorm van twee borgen, maar het bleek op te grote voet te leven en werd uiteindelijk gedwongen alles te verkopen.
Een volgende eigenaar van Vismarkt 40, de familie Hoeth, verfraaide in de jaren dertig van de negentiende eeuw de voorkamer met een rijk stucplafond. De laatste hoofdbewoners van Vismarkt 40 waren Mr. R.P. Dorhout Mees en zijn echtgenote jonkvrouwe C.M. de Marees van Swinderen. Als adviseur van ‘De Nederlanden van 1845’ zorgde hij ervoor dat deze verzekeringsmaatschappij in 1906 in Vismarkt 40 werd gevestigd. In 1970 verhuisde ‘De Nederlanden’ en werd er een instituut van de universiteit in ondergebracht. Sinds 1987 is het een winkelpand.