042 - Turfsingel 64-74

In de eerste helft van de 17e eeuw kwamen in de nieuwe stadsuitbreiding, op deze plek ‘leerbereijderijen’. Ter onderscheiding van de bij het Zuiderdiep gelegen kuipen kregen ze de naam ‘Noorderkuipen’. Deze vestigingsplek, aan de rand van de stad, was gekozen vanwege de enorme stank die de looierijen verspreidden door het gebruik van uit urine bereide ammoniak. Het was geen pretje er te zijn, alhoewel de ook wel gebruikte naam Martinipark anders wilde doen geloven.

Het ‘park’ was eigendom van de gemeente Groningen, die er in de negentiende eeuw kuipen verhuurde aan looiers als Saan, Kijff en Folmer. Zij woonden vlakbij aan de Turfsingel. In de jaren vijftig kregen zij gezelschap van de uit Steenwijk afkomstige Alexander Izak Cohen. Toen hij in de jaren tachtig nog een van de weinige overgebleven leerlooiers was, kocht hij de kuipen van de gemeente. Als laatste der mohikanen deed zijn zoon en opvolger Izak de kuipen en de looierij in 1916 van de hand. Een groot gedeelte van het terrein was toen al bebouwd met woningen van slechte kwaliteit. Vol wandgedierte, vuil en vocht en zonder voldoende afwatering en privaat werden ze in de jaren dertig massaal onbewoonbaar verklaard en uiteindelijk allemaal gesloopt.

Gemeente-architect S.J. Bouma mocht hierna op deze ‘riante plaats’ iets nieuws ontwerpen. De nieuwe bebouwing moest passen in het totale beeld van de grachtbebouwing en mocht, naast de 19e eeuwse gebouwen van het gymnasium en de schouwburg, geen al te nietige indruk maken. Bouma koos daarom voor een groot symmetrisch woonblok met 22 woningen in drie bouwlagen. De zijgevels aan de Walstraat en Gymnasiumstraat kregen een vrijwel gelijke opzet en indeling als de voorgevel, maar de topgevel aan de laatste straat kreeg het gevelschema van een 17e eeuws woonhuis. Vermoedelijk zijn de natuurstenen versieringen afkomstig uit een oud pand. Het in 1937 gebouwde complex is een mooi voorbeeld van de in de jaren dertig onder leiding van Granpré Molière opgekomen rustieke en historiserende bouwstijl van de Delftse School. Thans is het geheel in eigendom en beheer van de Woningstichting Gruno.

042 - Turfsingel 64-74

During the new urban expansion in the first half of the 17th century, tanneries were being located here. To distinguish it from the tannery tubs located at the Zuiderdiep they got the name ‘Northern tubs’ (Noorderkuipen). The location on the outskirts of the city was chosen because of the enormous stench that was spread by the tanneries due to the use of ammonia that was produced from urine. It was no fun to be there, although the name Martini Park let you believe otherwise.

The 'park' was owned by the Municipality of Groningen, which in the nineteenth century leased their tubs to tanners as Saan, Kijff and Folmer. They lived close to the Turfsingel. In the fifties Alexander Isaac Cohen who originated from Steenwijk joined them. In the eighties he was one of the few remaining tanners, and bought the tubs from the municipality. As one of the last Mohicans, his son and successor Isaac sold the tubs and the tannery in 1916. A large part of the land was already built with poor quality housing. Full of bugs, dirt and moisture and without adequate drainage and privacy they were all declared uninhabitable in the thirties, eventually they were all demolished.

Municipal architect S.J. Bouma was granted the opportunity to design something new for this large area. The new building had to fit into the surroundings of the canal construction and could make no impression too puny next to the 19th century buildings of the gymnasium and the theatre. Bouma therefore chose for a large symmetrical residential block with 22 houses and three storeys. The side facade of the Walsstraat and the Gymnasiumstraat were build in almost an identical design and layout as the front facade, but the top façade at the last street got a facade of a 17th century house. The stone embellishments presumably came from an old building. The in 1937 built complex is a fine example of the rustic and historicist style of The Delft School architecture, which emerged in the thirties led by Granpré Molière. At present it is now completely owned and operated by the Housing company Gruno.

042 - Turfsingel 64-74

Während der neuen Stadtentwicklung in der ersten Hälfte des 17. Jahrhunderts befanden sich hier Gerbereien. Um diese von den Gerbereien im Zuiderdiep zu unterscheiden, erhielten sie den Namen „Nordwannen“ (Noorderkuipen). Die Lage am Rande der Stadt wurde wegen des enormen Gestanks gewählt, der von den Gerbereien durch den Einsatz von Ammoniak, welches aus dem Urin von Tieren produziert wurde, verbreitet wurde. Es war keinerlei Spaß, an diesem Ort zu sein, obwohl der Name Martini Park Sie etwas anderes glauben lassen könnte.

Der Park gehörte der Gemeinde Groningen, welche im 19. Jahrhundert die Wannen an Gerber wie Saan, Kijff und Folmer verpachtete. Sie lebten in der Nähe des Turfsingels. In den fünfziger Jahren kam Alexander Isaac Cohen, der aus Steenwijk stammte, zu ihnen. In den achtziger Jahren war er einer der wenigen verbliebenen Gerber und kaufte der Gemeinde die Wannen ab. Als einer der letzten Mohikaner verkaufte sein Sohn und Nachfolger Isaak die Wannen und die Gerberei im Jahre 1916. Ein großer Teil des Landes war bereits mit schlechten Wohnanlagen bebaut. Aufgrund von vielem Ungeziefer, Schmutz, Feuchtigkeit und einer unzureichenden Entwässerung der Privathaushalte wurden alle Anlagen in den dreißiger Jahren für unbewohnbar erklärt. Kurze Zeit später wurden diese schließlich abgerissen.

Stadtarchitekt S.J. Bouma bekam die Gelegenheit für diese große Fläche etwas Neues zu entwerfen. Das neue Gebäude musste in die Umgebung der Kanalkonstruktion passen und sollte neben den Gebäuden des Gymnasiums und des Theaters, welche aus dem 19. Jahrhundert stammen, keinen kümmerlichen Eindruck machen. Daher entschied sich Bouma für einen großen, symmetrischen Wohnblock mit 22 Häusern und jeweils drei Geschossen. Die Seitenfassade der Walsstraat und der Gymnasiumstraat wurden in einem fast identischen Design, wie die der vorderen Fassade, gebaut. Jedoch erhielt die obere Fassade an der letzten Straße eine Fassade, die einem Haus aus dem 17. Jahrhundert ähnelte. Die Steinverzierungen stammten vermutlich aus einem sehr alten Gebäude. Der 1937 erbaute Komplex ist ein schönes Beispiel für den rustikalen und historistischen Stil der Architektur Schule aus Delft, die in den dreißiger Jahren unter der Leitung von Granpré Molière entstand. Zurzeit ist es vollständig im Eigentum und betrieben von der Wohnungsgesellschaft Gruno.