037 - Turfsingel 24-26
Begin 17e eeuw kwam de Turfsingel binnen de stad te liggen door de aanleg van nieuwe vestingwerken. En aan het eind van die eeuw vond de bouw van dit pand plaats. Hoe het er oorspronkelijk uitzag is nu echter niet meer te zien. Waarschijnlijk had het huis eerst smallere vensters en mogelijk geen voordeur. De Vlaamse top en de brede stoep zijn vermoedelijk 18e eeuws. Het huis werd in die tijd ook gesplitst. Maar hoewel de ‘twee kamers met de kelders daaronder zoo apart worden verhuurt’, volgens een verkoopacte van 1784, bleef alles wel in één hand.
In 1854 werd het pand door de zusters Geertruida en Hillechien Raatjes en hun koek, banket en brood-bakkende echtgenoten Van der Werp en Boerma te koop aanboden. De in Finsterwolde geboren aannemer en blokmaker Albertus Jans Blink hapte toe. Hij kocht het huis samen met zijn vrouw Antje Harms Klok. Nadat deze was overleden besloten Blink en z’n dochter Voelkelina in 1882 tot ‘scheiding en deeling’ en kwam het pand in handen van de laatste. Hoewel Voelkelina’s echtgenoot, Derk Kramer, timmerman-aannemer van beroep was verslechterde de toestand van het pand zienderogen. In 1920 volgde zelfs onbewoonbaar verklaring voor 26a omdat ‘de ramen zijn ingetrapt, de vloer op vele plaatsen stuk en de woning zelf vochtig is’.
Enkele jaren later was deze kelder echter al weer bewoond. Niet omdat er ingrijpende verbeteringen waren aangebracht, maar ‘met het oog op de woning-schaarste’. Ook na 1931, met Blinks kleindochter Antje Kramer als eigenaar, bleef het pand een bouwval.
Toen in het midden van de jaren zestig de rooilijn van de Turfsingel 6 à 7 meter naar achteren dreigde op te schuiven, omdat de singel ‘city-verdeelweg’ zou worden, leek het einde van het pand nabij. Zelfs een vermelding op de voorlopige ‘lijst van Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst’ bleek geen garantie voor behoud. De directeur van de Rijksdienst Monumentenzorg vond dat het pand wel ‘geamoveerd’ mocht worden. De provincie dacht er echter anders over en aankoop door restauratie-aannemersbedrijf Woudenberg bracht de uiteindelijke redding. Tussen 1969 en 1971 bracht het bedrijf het in de huidige staat.