043 - Stadsschouwburg
Volgens de calvinistische kerkbestuurders was de ‘oorspronck van de Comoediën uijt de Heijdenen’. En ook het stadsbestuur voelde lange tijd ‘gansch geen genegenheijt’ tot ‘diergelijcke ijdelheden’. Pas in 1769 durfden Burgemeesters en Raad een onafhankelijke koers te varen. Het amateurgezelschap ‘Pro excolenda eloquentia’ mocht voortaan in een loods aan de Brugstraat de ‘welsprekendheid beoefenen’. Het eerste echte schouwburggebouw werd in januari 1798 in de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat geopend. Ruim tachtig jaar zou deze ‘toneeltempel’ in gebruik blijven.
In 1878 verwierf het stadsbestuur de grond van het ‘arsenaal’ als bouwterrein voor een nieuwe schouwburg. Dit 17e-eeuwse ‘ammunitie- of tuighuis’ was vanwege de opheffing van de Groninger vesting overbodig geworden. Architect-ingenieur F. W. van Gendt, die in verband met de slechting der vesting toch in Groningen was, mocht van de ‘Vereeniging Toneelgebouw’ ter plekke een kijkje nemen en z’n ideeën spuien. Bij het ontwerpen kreeg hij hulp van de Haagse estheet en pedagoog H.P. Vogel, die vermoedelijk de versieringen met pilasters, kapitelen en lijstwerk in stuc verzorgde. Omdat het stadsbestuur voor een dubbeltje op de eerste rang meende te kunnen plaatsnemen trok zij voor de bouw slechts 160.000 gulden uit, een volgens Van Gendt te ‘bekrompen’ bedrag.
De uitvoering werd opgedragen aan de uit Oldenburg afkomstige G. Schnitger ‘die zich moest verbinden geen Duitse werklieden aan te nemen’. Zonder eerstesteenlegging maar met de overhandiging van een meitakje ving de bouw in 1881 aan.
Spoedig na de eerste voorstelling op 8 oktober 1883 kwamen de gebreken aan het licht: muren bleken door te slaan, er viel een stuk uit de achtergevel en het zinken dak maakte de spelers bij regen onverstaanbaar. Voortdurend moest er aan het gebouw vertimmerd worden. In 1976 leek het doek zelfs definitief te vallen toen het toneelhuis onverantwoord bouwvallig was geworden en vergroting ervan op buurtverzet stuitte. Het duurde meer dan vijf jaar voor het herstel- en uitbreidingsplan er door was. Architect J. Kramer vergrootte het toneelhuis en zorgde voor opvallende glazen loggia’s op de vleugels en aanpassingen in het interieur.