055 - Sikkenspoortje

Nadat de stad tussen 1607 en 1612 al vijf nieuwe bolwerken aan de zuidkant had gekregen, ontwikkelde het stadsbestuur het plan voor en grote gebiedsuitbreiding naar het noorden. Prins Maurits zag dit wel zitten omdat een ‘grote uitleg’ ruimte bood aan een flink garnizoen en Groningen zo kon helpen een eventuele Deense aanval af te slaan.

In de zomer van 1614 lag er een Haags fortificatieplan, waarvoor de Groninger ’glasemaker’ – en latere stadbouwmeester – Garwer Pieters een bestek maakt. Hoewel de Ommelanders de ‘uitleg’ veel te fors (te duur) vonden, besloten de Stadjers op 25 maart 1615 toch tot ‘de fortificatie op de grote form end plante’.

De nieuwe Groningse vesting werd gebouwd volgens principes die theoreticus Simon Stevin en ingenieur Adriaen Anthonisz. uit een Italiaans vestingsysteem hadden ontwikkeld. Groningen kreeg in totaal zeventien bolwerken of dwingers met tussenliggende ‘courtines’. Het huidige Noorderplantsoen heeft de Reitdieps-, Kruid-, Jats- en Boteringdwinger als basis. De vesting bestond uit een brede gracht, een hoofd- en een onderwal met daartussen een sluippad, dat kon worden bereikt via ‘sorties’. Tussen de Reitdieps- en Kruiddwinger zijn de hoofdwal en ‘sortie’ nog herkenbaar.

In 1736 werd deze ‘sortie’ opslagplaats voor touwslager Andries Pieters. Hij mocht van burgemeesters en raad ‘beneden de stadwal’ een lijnbaan aanleggen en gebruikte de ‘mijn’ om er zijn teertonnen op te slaan. In 1792 werd hetzelfde poortje gehuurd door verfhandelaar Wiert Willemszoon Sikkens. Hij ging er lak stoken en de ‘sortie’ kreeg daardoor in de volksmond de naam Sikkenspoortje. Het poortje bleef als lakstokerij in gebruik tot 1869, toen het bedrijf verhuisde naar de Zwarteweg.

Vermoedelijk werd de oostelijke toegang van de ‘sortie’ dichtgemaakt toen dit stuk vesting in 1881-’82 tot plantsoen werd gemaakt. De ‘sortie’ werd nog tot circa 1965 door de plantsoenendienst gebruikt als opslagplaats. Daarna verdween ook de westelijke toegang onder grond. Bij de renovatie van het Noorderplantsoen werd de voormalige ‘sortie’ weer tevoorschijn gehaald om te gaan dienen als onderkomen voor vleermuizen.

055 - Sikkenspoortje

Nadat de stad tussen 1607 en 1612 al vijf nieuwe bolwerken aan de zuidkant had gekregen, ontwikkelde het stadsbestuur het plan voor en grote gebiedsuitbreiding naar het noorden. Prins Maurits zag dit wel zitten omdat een ‘grote uitleg’ ruimte bood aan een flink garnizoen en Groningen zo kon helpen een eventuele Deense aanval af te slaan.

In de zomer van 1614 lag er een Haags fortificatieplan, waarvoor de Groninger ’glasemaker’ – en latere stadbouwmeester – Garwer Pieters een bestek maakt. Hoewel de Ommelanders de ‘uitleg’ veel te fors (te duur) vonden, besloten de Stadjers op 25 maart 1615 toch tot ‘de fortificatie op de grote form end plante’.

De nieuwe Groningse vesting werd gebouwd volgens principes die theoreticus Simon Stevin en ingenieur Adriaen Anthonisz. uit een Italiaans vestingsysteem hadden ontwikkeld. Groningen kreeg in totaal zeventien bolwerken of dwingers met tussenliggende ‘courtines’. Het huidige Noorderplantsoen heeft de Reitdieps-, Kruid-, Jats- en Boteringdwinger als basis. De vesting bestond uit een brede gracht, een hoofd- en een onderwal met daartussen een sluippad, dat kon worden bereikt via ‘sorties’. Tussen de Reitdieps- en Kruiddwinger zijn de hoofdwal en ‘sortie’ nog herkenbaar.

In 1736 werd deze ‘sortie’ opslagplaats voor touwslager Andries Pieters. Hij mocht van burgemeesters en raad ‘beneden de stadwal’ een lijnbaan aanleggen en gebruikte de ‘mijn’ om er zijn teertonnen op te slaan. In 1792 werd hetzelfde poortje gehuurd door verfhandelaar Wiert Willemszoon Sikkens. Hij ging er lak stoken en de ‘sortie’ kreeg daardoor in de volksmond de naam Sikkenspoortje. Het poortje bleef als lakstokerij in gebruik tot 1869, toen het bedrijf verhuisde naar de Zwarteweg.

Vermoedelijk werd de oostelijke toegang van de ‘sortie’ dichtgemaakt toen dit stuk vesting in 1881-’82 tot plantsoen werd gemaakt. De ‘sortie’ werd nog tot circa 1965 door de plantsoenendienst gebruikt als opslagplaats. Daarna verdween ook de westelijke toegang onder grond. Bij de renovatie van het Noorderplantsoen werd de voormalige ‘sortie’ weer tevoorschijn gehaald om te gaan dienen als onderkomen voor vleermuizen.

055 - Sikkenspoortje

After constructing five new extensions around Groningen on the south side between 1607 and 1612, the municipality developed a plan for a greater expansion on the north side. Prince Maurits supported the idea because the expansion created a great garrison with which Groningen could help the country defend the country, in case of a Danish attack.

In the summer of 1614, there was a fortification plan developed in The Hague, which the glassmaker -and future city architect - Garwer Pieters claimed to develop in the future. Even though the “Ommelanders” (people living around the city) found the plan too expensive, the “Stadjers” (people living in the city), decided to continue the fortification on March 25 1615.

The new fortress in Groningen was constructed according to principles from theorist Simon Stevin and engineer Ariaen Anthonisz, developed from an Italian fortification system. In total, seventeen extensions were built around Groningen. The current Noorderplantsoen has the Reitdieps-, Kruid-, Jats- en Boteringdwinger as base. The fortress existed out of a wide canal, a main rampart and a side rampart with a sneak route in between, which could be entered through the “sorties”. The main rampart and the “sortie” are still recognizable in between the Reitdiepswinger and the Kruiddwingwer. 

In 1736, the “sortie” was changed into a warehouse for Andries Pieters' rope yard. The mayor and board of “under the city wall” allowed him to construct a ropewalk, and he used the “mine” to store his tar barrels. In 1792, the same gate was rented by the paint dealer Wiert Willemszoon Sikkens. He started stoking lacquer there, which was the reason that, under the citizens, the 'sortie' got the name Sikkenspoortje. The gate functioned as a lacquer stoking place until 1869, when the company moved to the Zwarteweg. 

Supposedly, the entrance on the east side of the “sortie” was shut, once this part was turned into a park in 1881-'82. The 'sortie' was used as a warehouse until approximately 1965. After that, the entrance on the west side was closed as well. When renovating the Noorderplantsoen, the former “sortie” was taken out to the public again, to function as a residency for bats.