066 - School Seringenhof/Klaprooslaan
Onderwijswethouder Reinink stelde het college van B&W in februari 1929 voor nog een openbare lagere school te bouwen ‘achter het abattoir’. De bevolking was daar ‘talrijk’ en er zouden, volgens de wethouder, op niet al te lange termijn nog wel vierhonderd schoolkinderen bij komen. Directeur Gemeentewerken Schut gaf zijn bouwkundig tekenaar Siebe Jan Bouma de opdracht en deze had vijf maanden later een plan klaar voor een zeven-klassige school.
Net als bij het eerder verwezenlijkte schoolgebouw aan de Zaagmuldersweg plaatste de ontwerper de lokalen met hun grote tuimelramen aan de zijde van de woonbebouwing, aan de Seringenhof. Deze lokalen werden bij wijze van experiment niet vierkant maar rechthoekig. Omdat er zo geen vier maar drie bankrijen naast elkaar mogelijk waren, werd volgens Schut het ‘toezicht voor de onderwijzer gemakkelijker’.
Bouma gaf het gebouw aan de kant van de Klaprooslaan het uiterlijk van een vesting, welke indruk hij nog versterkte door de toevoeging van een ronde, gemetselde uitbouw voor het trappenhuis. De oostelijke vleugel, aan het schoolplein, kreeg van de ontwerper daarentegen de uitstraling van een dorpsschooltje.
Doordat de bakstenen licht gesausd werden, sprak men in de volksmond van de ‘gele schoule’. Officieel werd de op 16 februari 1931 geopende school nummer XXXIX. Dit veranderde pas in 1949, toen alle openbare lagere scholen namen kregen. De school aan de Seringenhof werd genoemd naar Jan Ligthart, de Haagse pedagoog die samen met de Groninger Hindricus Scheepstra het bekende duo Ot en Sien schiep.
Op 1 augustus 1994 fuseerde de Ligthartschool met de Eltjo Ruggeschool aan de Resedastraat en de katholieke Franciscusschool aan de Vinkenstraat tot Basisschool Oosterpark. Daarmee raakte het gebouw aan de Seringenhof zijn oorspronkelijke bestemming kwijt.
Na restauratie in 2001, waarbij de oorspronkelijke kleuren zijn teruggebracht en het latere trappenhuis is verwijderd, gaat het gebouw dienstdoen als bedrijfsruimte.