040 - Prinsenhof
‘Tot behoef eenre gheestliken vergaderinghe van priesters en clercken’ verkreeg Willem Wigboldus in 1439 een huis en erf aan het Martinikerkhof. Wigboldus en de fraters behoorden tot de Broederschap des Gemenen Levens, een vroomheid en eenvoud nastrevende groep katholieken. De broederschap, waartoe ook zusters behoorden, bouwde rond 1490 ‘het groote huis’.
Dit gebouw, dat in 1556 kerk werd, vormde de kern waaromheen de andere gebouwen werden gegroepeerd. Toen Groningen twaalf jaar later haar eerste bisschop mocht verwelkomen, was er van de broederschap nauwelijks meer wat over. Het fraterhuis leek daarom bij uitstek geschikt bisschop Knijff onderdak te bieden, maar deze keurde het pand af. Het moest volgens de kerkvorst eerst worden verbouwd en met twee vleugels uitgebreid. Nadat Knijff eindelijk z’n intrek had genomen in het Curia Episcopalis of Bisschoppelijk Hof, sloeg het noodlot toe: hij overleed in 1576 aan de pest.
De door de Staten-Generaal naar Groningen gezonden stadhouder George van Lalaing, beter bekend als de Graaf van Rennenberg, kreeg het Hof als ambtswoning toegewezen. Uit angst dat het besmettingsgevaar nog niet was geweken bleef het huis, dat toen Herenhof werd genoemd, nog een half jaar leeg staan. Het mocht niet baten. Ook Rennenberg, die inmiddels weer de Spaanse kant had gekozen, overleed er aan de pest. Volgens de ene geschiedschrijver ‘waanzinnig’, volgens een ander ‘de dag vervloekend dat hij Groningen ooit zag’. Pas in 1584 durfde de volgende Spaanse stadhouder, Verdugo, er zijn intrek te nemen. Hij zou de laatste zijn, maar het was niet de pest doch Prins Maurits die hem verdreef.
Van 1594 tot 1795 werd het complex met enkele onderbrekingen de residentie van de stadhouder, in de volksmond het Prinsenhof. Na de prinselijke aftocht begon het verval. Het werd chemisch lab, kostschool en ruim honderd jaar militair hospitaal. De gemeente, die in 1916 eigenaar werd, wist geen raad met het uitgeleefde complex tot in mei ’45 de ‘Opiumzee’ (Omroep Provinciaal Militair Commissariaat) uitkomst bracht. Het begon met een enkele ruimte maar vanaf 1966 had de RONO, zoals de omroep toen heette, de beschikking over het hele pand. Na het vertrek van RTV Noord in 2005 was het jaren zoeken naar een nieuwe bestemming, die eind 2012 werd gevonden in het huidige grand café-restaurant en luxe hotel.