060 - Pakhuis Engeland
Bierbrouwers vestigden zich van oudsher graag aan de ‘schone’ Groningse diepenring. Zo brouwde Alle Oostrum hier rond 1700 zijn bier. Enige decennia later was de brouwerij getooid met de welluidende naam ‘Het Wrakschip’. Nadat het eind achttiende eeuw op dit adres met het brouwen gedaan was, werd er enige tijd alleen gewoond.
In 1836 werden het huis en een achtergelegen pakhuis gekocht door Jan Schilthuis, die samen met zijn jongere broer Ulferdus Gerhardus een handelsfirma dreef. Na het overlijden van de eerste en het in geldnood komen van de tweede, moest er een Rotterdammer aan te pas komen om de firma te redden. Op voorwaarde dat het bedrijf voortaan ‘De Monchy & Cie.’ heette en De Monchy junior niet associeerde met U.G. maar met diens zoon Jan, ging de handel in 1853 door. Het volgende jaar verving de firma het oude huis aan de Noorderhaven door het Pakhuis Engeland.
Hoewel De Monchy al in 1864 uit de zaak stapte, duurde het nog tien jaar voordat Jan Schilthuis UGzn. het pakhuis had afbetaald. Na de aanleg van het Eems-kanaal in 1876 verplaatste Schilthuis het zwaartepunt van zijn bedrijf naar een nieuw pakhuis aan de Oosterhaven. ‘Engeland’ werd in 1902 verkocht aan Hendrik Roelof Kraus, die vanaf 1918 handelde onder de naam NV Kraus, Wieringa & Co. Namens deze NV vroeg architect Meindert Gerben Eelkema in april 1924 vergunning het kantoorgebouw op nummer 19 af te mogen breken en te vervangen door een silo. Een jaar later was de modern vormgegeven, in rode baksteen uitgevoerde, aanbouw klaar.
Van 1959 tot 1988 was Pakhuis Engeland in handen van de firma P.K. Woldijk. Nadat dit bedrijf naar elders was verhuisd, mocht Stichting Mamamini en daarna Kunstenaarscollectief Spatie het pakhuis een tijdje van de gemeente ‘lenen’.
De huidige bestemming van kantoor- en woonruimte kreeg het na een ingrijpende verbouwing in 1997-’98.