093 - Oude Boteringestraat 52
In tegenstelling tot andere middeleeuwse steenhuizen werd Oude Boteringestraat 52 niet gebouwd als diep-, maar als dwarshuis. Het pand dateert uit ca.1300 en stond aanvankelijk vrij, getuige de bewaard gebleven rijen romanogotische rondboognissen in de beide kopgevels. Kort na 1437 werd de vermoedelijk overwelfde kelder verlaagd, waarmee de begane grond op het huidige niveau kwam te liggen. Minder dan twintig jaar later volgde de ombouw van twee verdiepingen naar één en werd de kapconstructie aangepast en versterkt. Het huis werd in de zestiende of vroege zeventiende eeuw naar achteren uitgebouwd tot een L-vormige plattegrond.
Een van de oudst bekende eigenaren was Barthold Wicheringe, die het pand van 1629 tot ’43 in handen had. Wicheringe was onder andere burgemeester en curator van de universiteit, maar werd vooral bekend als maker van een Groningse provinciekaart uit 1616. Na Wicheringe diende Oude Boteringestraat 52 als winterverblijf van Groninger jonkers, die zomers in de Ommelanden verbleven. Eind achttiende eeuw mochten raadsheer Louis Wichers en twee generaties Trip zich eigenaar noemen. Rond 1800 werden de middeleeuwse indeling van het huis gewijzigd en de huidige voorgevel gebouwd.
Vóór 1830 werd het pand nogmaals vergroot door de L-vorm om te bouwen tot een rechthoekige plattegrond. In de tweede helft van de negentiende eeuw onderging het pand nog een ingrijpende interne verbouwing. Wie hiervoor verantwoordelijk waren is niet met zekerheid te zeggen. Wel weten we dat de rechter voorkamer – het fraaiste vertrek – in 1915 opnieuw is ingericht in opdracht van kantonrechter Johan Adelbert Tellegen, in de stijl van de Nieuwe Kunst. Hij schakelde hiervoor de bekende sierkunstenaar Arnold Willem Kort in. De in Haarlem geboren Kort werkte als decoratief ontwerper bij meubelfabriek Huizinga en was docent aan Academie Minerva. Hij maakte voor Tellegen niet alleen een aantal fraaie batikdoeken als wandbespanning, maar ook een bank en ander meubilair.
Het grootste deel van de twintigste eeuw was het pand als kantoor in gebruik. Zo was er in de jaren dertig de ‘NV Maatschappij tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ziekte en ongeval’ Labor gevestigd. In 1993 werd het pand gekocht door de universiteit, die het al sinds de jaren zeventig huurde. Vanaf 1989 diende het als Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen. Na een verbouwing en uitbreidingin 2004 werd het pand, samen met de nummers 48 en 50 het onderkomen van het Filosofisch Instituut.