032 - Noorderhaven 23-23a
Tussen 1608 en 1624 onderging de stad een aanzienlijke uitbreiding door de aanleg van een ruimere vesting. De oude stadsgracht werd binnenhaven en langs de kade – de ‘Noorder Craan Opslagh’ – verrezen spoedig pakhuizen. Toch was er in de tweede helft van die eeuw nog voldoende ruimte om in de stijl van die tijd een ‘dwarshuis’ te bouwen.
In navolging van andere panden in de ‘Nieuwe Stad’, als Guyotplein 3, Ossen-markt 5 en Spilsluizen 1-3, kreeg het huis een hele reeks smalle beneden- en bovenramen en geen voordeur! Het was Agnes van Bijler, dochter en weduwe van een Hogelandster predikant, die hier in 1729 verandering in bracht. Zij had door een erfenis een ‘andeel in het huijs’ verkregen en in december 1727 de andere erfgenamen uitgekocht. De verbouwing, die een voordeur, twee dakkapellen en zes stoeppalen opleverde, liet ze voor het nageslacht vastleggen door middel van twee beschreven ‘neuten’ onder de deurposten.
Eén van de latere eigenaren van de ‘hecht sterke groote Heeren Behuizinge‘, met ‘extra grooten en fraaijen Tuin’ en een uitgang naar de Havenstraat, was Roelf Ysbrands Hoeksema. Dertig jaar – van 1797 tot 1827 – bezat Hoeksema, die onder meer in veren, venen en olie deed, het pand. Zijn handel en wandel maakten hem tot één van de ‘hoogstaangeslagenen in het departement van de Westereems’.
Na de periode Hoeksema was het herenhuis in handen van een andere rentenier, een oud-burgemeester van Delfzijl en een ‘hoogleeraar in de Regtsgeleerde faculteit’. En tussendoor had ook de NV Groninger IJzer- en Metaalgieterij drie jaar – van 1855 tot 1858 – de zeggenschap.
In 1885 werd het pand gekocht door het bestuur van het achtergelegen Pieternellagasthuis. Dit ‘gesticht’ was 13 jaar daarvoor ontstaan uit de nalatenschap van Ludewé Vink, die drie echtgenoten en twee kinderen had overleefd. In het pand aan de Noorderhaven werd een voogdenkamer ingericht, met portretten van echtgenoot Janson, zoon Pieter en van de stichtster zelf. De rest van het benedenhuis wordt bewoond door de conciërge van het gasthuis.