001 - Martinikerk
Aan de brink (Grote Markt) had al enkele eeuwen een houten kerk gestaan, toen deze werd vervangen door een groter éénbeukig tufstenen gebouw. Omstreeks 1200 was ook dit te krap geworden voor de groeiende stadsbevolking. Er werd volgens de toen geldende stijl een drieschepige romano-gotische kruiskerk gebouwd, gewijd aan St. Maarten. Geleidelijk groeide in de voor Groningen ‘gouden’ 15e eeuw uit deze kruiskerk de huidige laatgotische kerk.
In de middeleeuwen was het gebouw ruim voorzien van altaren en relikwieën. De grootste ‘attractie’ vormde de arm van Johannes de Doper. Doordat er vermindering van kerkelijk opgelegde straf en aflaat van zonden te verdienen waren, stroomde men van heinde en verre toe. Toen de stad in 1594 met het katholicisme brak, verdwenen alle beelden, kruisen en altaren uit de kerk. Ook voor ‘de arm’ was in de protestantse kerk geen plaats. Wat nog niet direct veranderde, was dat alleen de allerrijksten een gestoelte en na hun overlijden een ‘ligplaats’ hadden in de kerk. Omdat dit niet echt fris rook, gingen ze bij het ‘gemeene volck’ door voor ‘rijke stinkerds’.
De Martinikerk heeft in de loop der eeuwen een aantal ingrijpende verbouwingen en restauraties ondergaan. Zo kreeg het gebouw in 1688 een rechte kroonlijst met doorlopend dak, nadat door een zware storm de vijf topgevels ernstig beschadigd waren. Deze verbouwing werd weer ongedaan gemaakt bij de laatste restauratie, die onder leiding van ing. P.L. de Vrieze plaatsvond tussen 1962 en 1975. Tevens werd toen de oude raamindeling weer aangebracht en werd het 17e eeuwse ‘zuidportaal’ met het ‘boter- en broodhuisje’ in vereenvoudigde vorm herbouwd. Armen en zwervers konden hier in de ‘goeie oude tijd’ een besmeerde boterham krijgen.
In het koor en het schip van de kerk werden de na 1594 onder de witkalk verdwenen muurschilderingen in ere hersteld. Ter afsluiting van de restauratie werd het grote orgel teruggebracht in de vorm die Arp Schnitger er in 1692 aan had gegeven.