075 - Universiteitscomplex Kranedwinger
In de Kranedwinger werd, na de ontmanteling van de vesting, eerst een plantsoen gedacht. Het gemeentebestuur vond het ook wel iets voor een nieuw Academisch Ziekenhuis, maar daarvoor bleek de ruimte bij nader inzien toch te krap. Zo mocht rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst er uiteindelijk voor de universiteit het Natuurkundig Laboratorium en het Mineralogisch Geologisch Instituut ontwerpen.
Architect Van Lokhorst, die volgens historicus Johan Huizinga in die tijd ‘in een gotieken draai’ was, maakte niet alleen van het uiterlijk van de gebouwen iets bijzonders. Zo verwerkte hij in het Natuurkundig Laboratorium van 1889-’92, vanwege de uiterst gevoelige magnetische en elektrische proeven, geen ijzer maar koper. En in het interieur van het uit 1898-1901 daterende Mineralogisch-Geologisch Instituut stopte de rijksbouwmeester zoveel verschillende stenen, dat het gebouw al een studieobject op zich was.
In het ‘kasteel’ kwamen het laboratorium- en onderwijs-deel in het gedeelte onder het schilddak. De collectie mineralen en gesteenten werd ondergebracht in een museum, dat werd ingericht in het deel onder het zadeldak met de grote trapgevels. De toren had niet alleen functie als trappenhuis, maar werd tevens gebruikt om er afwijkingen van een aan het plafond bevestigde slinger te bekijken. In 1952 kwam W.F. Hermans in het gebouw werken als assistent fysische geografie. Toen zijn kamer tot koffiekamer werd gemaakt, was Hermans zo kwaad dat hij de kwestie jaren later verwerkte in zijn boek ‘Onder professoren’.
In de jaren tachtig ontwikkelde de universiteit plannen beide panden te verlaten. Scholengemeenschap De Stadspoort – later Noorderpoortcollege geheten – nam in 1990 een optie op de gebouwen.
In 2000 verrees tussen de twee gerestaureerde neogotische rijksmonumenten een schepping van de Parijse architect Ciriani en het Groninger architectenbureau Team 4.