078 - Kastelen Zernikelaan

Aan een kleiweg en bij de benedenloop van de Drentse A werd in de 12e eeuw een kasteel gebouwd. De gebouwen stonden op twee door brede grachten omgeven, aan elkaar grenzende podia. Toen het noordelijke podium in westelijke richting iets werd uitgebreid, moest de kleiweg een beetje worden verlegd.
In het begin van de 13e eeuw werd het geheel uitgebreid met een steenhuis op een derde, zuidelijker gelegen, podium. Ter verbetering van de scheepvaart werd waarschijnlijk in diezelfde tijd het Reitdiep gegraven. Later die eeuw werd ten noorden van het kasteel en de kleiweg nog een omgracht kasteelterrein aangelegd en bebouwd.
Over de bewoners van de kastelen is nauwelijks iets bekend, maar de ondergang lijkt samen te hangen met de activiteiten van ene Rudolf of Rolf. Hij was een familielid en ‘hoofdman’ van de Groninger prefecten, die vanaf de 13e eeuw een kasteel in Selwerd bewoonden (zie bord aldaar). Zijn bijnaam was ‘Prediker’, maar vermoedelijk hanteerde hij meer het zwaard dan de bijbel. Op 21 december 1355 moest hij namelijk aan de stad beloven alle kooplieden ‘unbihindert’ van en naar Groningen te laten varen en de door hem geroofde goederen terug te betalen.

Kennelijk beterde Rudolf zich niet, want het volgende jaar werd hij met ‘allen sijnen gesellen’  door de stadjers gevangen genomen. Hoewel sommige bronnen spreken over de onthoofding van prefect Hendrik van Selwerd lijkt het meest waarschijnlijk dat Rudolf toen zijn hoofd verloor. In een oorkonde van 2 juni 1357 werd gemeld dat het kasteel ‘neder’ was. En in juli 1999 werd bij archeologisch onderzoek inderdaad van het meest zuidelijk gelegen steenhuis een omvergetrokken muur teruggevonden.

Eeuwenlang gingen de resten van de kastelen schuil onder weiland. Bij de aanleg van het universiteitscomplex in de jaren zestig van de 20e eeuw werd een van de podia aangezien voor een wierde. De uitbreiding van het later naar Nobelprijswinnaar Zernike genoemde complex bracht rond 2000 de ontdekking van het voormalige kastelenterrein.

078 - Kastelen Zernikelaan

In the 12th century a castle was built, by a clay road in the lower course of the Drentse A. The buildings stood on podiums on both sides of the wide canal. Before the Northern podium in the western direction was expanded, the clay road had to be slightly shifted. In the beginning of the 13th century, it was completely shifted with a stone house on the third, southern part of the podium. While improving the shipping traffic, the Reitdiep was apparently dug out. Later that century, to the North of the castle and the clay road, a castle ringed by canals was constructed and built. Very little is known about the occupants of this castle, however, its demise appears to be related to the activities of one “Rudolf” or “Rolf”. He was a family member and ‘head’ of one of Groningen’s prefects, who lived since the 13th century in a castle in Selwerd (see proceeding sign). His nickname was the ‘Preacher’, but it is presumed that he used the sword more than the bible. On the 21st December 1355 he had to ‘unwillingly’ promise the city that he would ship all merchants to and from Groningen and repay the goods that were stolen by him.

Evidently, Rudolf did not better himself, because the following year he was captured with his companions by the residents of the city. Although, some sources speak about the beheading of Hendrik the prefect of Selwerd, it seems most likely that Rudolf lost his head. In a document from the 2nd June 1357, it was reported that the castle had ‘fallen’. In July of 1999 the southernmost part of the torn down wall was indeed discovered during an archaeological investigation.

For centuries the remains of the castle were hidden under meadows. During the construction of the campus in the sixties of the 20th century, one of the podiums was discovered and was seen as a mound. When the university campus, which is named after the Nobel Prize winner Frederik (Frits) Zernike, was expanded in the year 2000, the former castle grounds were discovered.

078 - Kastelen Zernikelaan

Im 12. Jahrhundert wurde eine Burg, nahe einer Lehmstraße sowie dem Unterlauf des Drentse A, gebaut. Das Gebäude stand auf Podesten, jeweils auf beiden Seiten des breiten Kanals. Bevor das nördliche Podest in die westliche Richtung erweitert wurde, musste die Lehmstraße leicht verlagert werden. Anfang des 13. Jahrhunderts wurde sie komplett, mit einem Steinhaus auf einem dritten, südlichen Teil des Podests, verlagert. Während der Schiffverkehr verbessert wurde, ist offensichtlich der Reitdiep ausgegraben wurden. Noch im selben Jahrhundert wurde eine Burg, nördlich der Lehmstraße und umgeben von Kanälen, erbaut. Es ist nur wenig bekannt über die Bewohner der Burg, dennoch, scheint ihr Untergang in Verbindung mit den Aktivitäten eines „Rudolf“ oder „Rolf“ zu stehen. Dieser war ein Familienmitglied und der ‚Kopf’ einer der Groninger Präfekten, die seit dem 13. Jahrhundert in einer Burg in Selwerd wohnten (siehe nächstes Schild). Sein Spitzname war „Prediger“, jedoch wird angenommen, dass er mehr das Schwert als die Bibel benutzte. Am 21. Dezember 1355 musste er der Stadt „widerwillig“ versprechen, dass er alle Kaufleute von und nach Groningen verschiffen und die durch ihn gestohlen Güter zurückgeben wird.

Offensichtlich besserte sich Rudolf jedoch nicht, da er in den folgenden Jahren zusammen mit seinen Gefährten von den Bewohnern der Stadt gefangen genommen wurde. Obwohl manche Quellen von der Enthauptung von Hendrik, dem Präfekten von Selwerd, sprechen, scheint es am wahrscheinlichsten, dass Rudolf seinen Kopf verlor. In einem Dokument vom 2. Juni 1357 wird berichtet, dass die Burg ‚fiel‘. Im Juli 1999 wurde tatsächlich, während einer archäologischen Untersuchung, der südlichste Teil einer niedergebrochenen Mauer gefunden.

Jahrhunderte lang blieben die Überreste der Burg unter Wiesen versteckt. Während der Errichtung des Campus in den sechziger Jahren des 20. Jahrhunderts, würde eines der Podeste entdeckt und für einen Hügel gehalten. Als das Universitätsgelände, welches nach dem Nobel-Preisträger Frederik (Frits) Zernike benannt worden ist, im Jahr 2000 erweitert wurde, entdeckte man das Burggelände jedoch schließlich.