087 - Hoge der A 9
Omstreeks 1200 was deze hoge oever van de A al volledig bebouwd. Dit pand dateert in oorsprong echter uit de late 16e of vroege 17e eeuw. In de eerste eeuwen werd hier, zoals in veel panden aan de Hoge der A, vanwege het in ruime mate aanwezige en bruikbare rivierwater bier gebrouwen. Dat gebeurde in de begintijd door Arijs Jansen Cleiwert en later onder andere door de uit Roden afkomstige Jannes Sinninghe. Omstreeks 1800 werd de oorspronkelijke topgevel van de ‘behuisinge’ vervangen door de huidige voorgevel.
Wellicht gebeurde dit in opdracht van Copius Metting van Bolhuis. Ook hij was verderop aan de Hoge der A brouwer, maar dat beroep oefende hij al niet meer uit toen hij dit pand in 1808 kocht. Zijn ongehuwde dochter Eta Geertruida was de laatste van de familie die er woonde. Zij overleed op 2 juli 1828 ‘na eene kortstondige ziekte van weinige dagen’. De familie deed de ‘groote hecht stercke en wel doortimmerde Heerenbehuizing met een ruime bovenwoning en een woonkelder’ toen in de publieke verkoop.
Voor zeventienduizend gulden werd de doopsgezinde stijfselmaker Klaas Mesdag de gelukkige nieuwe eigenaar. Hij en zijn echtgenote kregen hier onder andere de zonen Taco (1829) en Hendrik Willem (1831). H.W. woonde als getrouwd man nog een aantal jaren, van 1861 tot 1866, op nummer 8. Zijn broer Taco verliet het ouderlijk huis pas na het overlijden van vader Klaas in 1881. In navolging van Hendrik Willem vestigde Taco zich toen in Den Haag, waar beiden naam maakten als schilders.
Net als Klaas Mesdag was de volgende bewoner, koopman en graanhandelaar Hendrik Helder Pzn., een vooraanstaand Stadjer en lange tijd gemeenteraadslid. Ook zijn familie bleef vele jaren met het pand verbonden doordat de ongetrouwde dochter Catharina er tot haar dood in 1955 woonde. Hoge der A 9 werd toen tot begin 1973 een christelijk verpleeghuis met de naam ‘Huize der A’. Na een periode als kamerverhuurbedrijf werd het in 1996 weer een particulier huis.