013 - Heresingel 13
In oktober 1875 werd een begin gemaakt met de sloop van de vestingwerken. Een deel van de vrijkomende gronden had men een paar jaar later nodig om de zuidelijke gracht te kunnen vergraven tot het Verbindingskanaal. Voor het resterende deel maakte de Haagse bouwkundige Brouwer een plan waarmee hij Groningen grootsteedse allure hoopte te geven. In 1878 was hij klaar en twee jaar later werden de trottoirs, groen- en rijstroken nauwkeurig uitgemeten. De bouw kwam echter maar langzaam op gang en er werden niet meer dan twee of drie huizen tegelijk gebouwd. Het terrein tussen de Heresingel en het kanaal was dan ook pas in 1892 aan de beurt om in percelen verdeeld en verkocht te worden. Sectie H 2092 kwam toen in het bezit van freule H. Mees-Gockinga.
Mevrouw Mees had binnen vijf jaar haar man en twee van haar vier kinderen ten grave gedragen en wilde een nieuw begin in een andere omgeving. Ze gaf de vermaarde Amsterdamse architect Abraham Salm Gzn. opdracht een villa te ontwerpen. Haar tienjarig zoontje Willem Cornelis, die later als hoogleraar in de voetsporen van zijn vader zou treden, mocht op 21 juni 1893 de eerste steen leggen. De werkzaamheden die daarop volgden hadden wat meer voeten in de aarde en de laatste hand kon pas in het voorjaar van 1894 worden gelegd. Spoedig werd de villa door haar alpine-uiterlijk algemeen aangeduid als het ‘Zwitserse huis’. Het pand was van alle gemakken voorzien, waarbij zelfs aan een riolering was gedacht. Tegenwoordig wordt het pand vanwege de voor die periode zeer zeldzame chaletstijl van belang geacht voor de architectuurgeschiedenis.
Na de familie Mees betrokken juristen, artsen en hoogleraren de villa, meestal op of vlak na het hoogtepunt van hun carrière. De laatste bewoner was de chirurg P. Berg. Op 10 mei 1966 werd het pand op verzoek van de nieuwe eigenaar, de Rijksuniversiteit Groningen, ‘bij gemeentelijk besluit aan z’n bestemming onttrokken’. Na een kortstondig verblijf van de afdeling ‘Franse taal- en letterkunde’ werd het huis langere tijd door historici en daarna door polemologen bevolkt. In het voorjaar van 1989 verkocht de Universiteit het gebouw aan de notarissen Van Olst & Brouwer. Het pand is nu weer in gebruik als woonhuis.