019 - Ged. Zuiderdiep 96-98
Voor nog geen drieduizend gulden bouwde P. Offringa in 1861 een ‘bureaukamer, timmer- en houtloods ten dienste der gemeentewerken’, de voorloper van de huidige Dienst RO/EZ. Hij bouwde in een tuin, die de stad niet lang daarvoor had gekocht van een ‘ingenieur van de waterstaat’. De nieuwbouw sloot aan bij een van dezelfde man gekochte ‘behuizing aan het Zuiderdiep’. Na de slechting der vesting kreeg de dienst steeds meer werk door de toename van het aantal bouwaanvragen. Aanvankelijk stelde de gemeente weinig eisen, maar na 1886 veranderde dit.
Door een wijziging in het reglement van politie kregen ‘de openbare volksgezondheid en veiligheid’ meer bescherming. De dienst groeide uit zijn jasje en er volgde sloop en nieuwbouw aan het Zuiderdiep.
Veertig jaar later, in 1928, was er opnieuw uitbreiding nodig en gemeente-architect S.J. Bouma mocht iets ontwerpen. Hoewel hij een bestaand gebouw moest verwerken in z’n plan, kon dit hem niet verhinderen z’n favoriete Amsterdamse School-stijl toe te passen. Een poort tussen de oude en nieuwe bebouwing, gevellengtes en hoogte waren de enige gegevenheden voor Bouma. Sloop van vier gebouwen op de hoek van en langs de Ubbo Emmiusstraat gaf volop ruimte voor een eigentijdse invulling. De Zuiderdiepgevel kreeg van de gemeente-architect een horizontale structuur, die langs de Ubbo Emmiusstraat werd verticaal ingevuld. Bouma nam geen genoegen met goedkoop en koos voor steensoorten van kwaliteit. Een bijzondere vlaggenmast met bladgouden kop in een blauwe smeedijzeren houder met de letters GW, vormde de kroon op zijn werk.
Omdat de gemeente in de jaren ’80 koos voor concentratie van diensten, moest de vroegere ‘Meisjesschool voor Uitgebreid Lager Onderwijs’ (later M. van Coehoorn-school) het loodje leggen. In de traditie van de Dienst RO/EZ kreeg de maatschap Karelse van der Meer de opdracht aan te sluiten bij het bestaande. In een lang en wigvormig kavel moest circa 6100 m2 kantoorruimte worden gerealiseerd. De dienst kreeg volgens Van der Meer een open gebouw ‘waarin men zich niet kan verbergen’ en de trap zo smal is dat je ‘elkaar wel tegen moet komen’.