068 - De Bult van Buist/Bangeweer
De voorlaatste ijstijd – ca. 150.000 jaar geleden – heeft niet alleen de Hondsrug op zijn geweten, maar ook een andere rug. De noordelijkste uitlopers van deze tweede rug – de Rug van Tynaarlo – bevinden zich ongeveer onder de huidige Zuiderweg en de Johan van Zwedenlaan. Het tussenliggende drassige gebied werd recentelijk vergraven tot Ruskenvener Plas.
Op de noordelijkste punt van de rug ontstond Hoogkerk. De zogeheten Bult van Buist of Bangeweer is het hoogste punt van de westelijke uitloper. De ondergrond van de Rug van Tynaarlo bestaat uit zand, dat hier in de laatste ijstijd – zo’n 20.000 jaar geleden – is opgestoven. Opgravingen wezen uit dat er circa 10.000 jaar geleden mensen kampeerden. Twee rendierjagers lieten vuursteenafval achter. Ook de Hunebedbouwers lieten circa 5500 jaar geleden hun sporen na op de Rug.
Hoewel er hier in tegenstelling tot bijvoorbeeld de hoogten van Leegkerk, Kleiwerd en Dorkwerd geen sprake is van een wierde, functioneerde de Rug aan het begin van de jaartelling wel als zodanig voor boeren. Overigens vervaagde het hoogteverschil tussen de Rug en de omliggende rivierdalen in de loop van de duizenden jaren. Eerst doordat de dalen werden opgevuld met zand en klei. Toen door de waterspiegelstijging het hele gebied later met veen werd bedekt, hielden de boeren het voor gezien.
In de elfde eeuw begon de ontginning van het veengebied, dat toen Lieuwerderwolde werd genoemd. Rond 1200 was het veen grotendeels verdwenen en het oude reliëf weer zichtbaar. Op de Rug vestigde zich ene Herdericus, die in 1379 – volgens een archiefstuk – afkomstig was van ‘Bawingewere’ of Bangeweer. Eeuwen later, in 1828, verklaarde schoolmeester J. Mulder Jzn. de naam als ‘eene veilige wykplaats’ in de tijd dat ‘de lage landen hier nog gedurig onder water liepen’.
Naar de laatste bewoners van de boerderij wordt Bangeweer thans ook wel aangeduid als Bult van Buist. Vanwege de ligging binnen de ‘geurcontour’ van de suikerfabriek, bleef de bult buiten de recente nieuwbouw. Zo blijft hij bewaard als zichtbaar restant van de Rug van Tynaarlo en tastbare herinnering aan een veilige woonplaats uit vroeger tijd.