026 - Aduarder Gasthuis
Aduarder monniken hadden hier tot 1594 hun ‘blaauwe huis’, als onderdeel van een ‘toevluchtsoord’ dat zich uitstrekte van de stadsmuur (bij het Zuiderdiep) tot aan de Schuitemakersstraat. De protestantse machtsovername van dat jaar leek hen te verdrijven, maar de gewezen abt Willem Emmen wist van geen wijken en kocht het complex. Op 1 juni 1604 was hij bovendien zo aardig het ‘blaauwe huis’ bij testament te bestemmen voor ‘achte oelde schamele persoenen, die van wegen hoeres olderdoems offte anders onvermogentheit die kost niet wall koenen winnen’. Drie van dergelijke ‘persoenen’ bleken er toen al te wonen: ‘Wicher unde Duwer echteluden; die darde Jan Maget die hoer sinnen offte verstant niet wall machtich’.
De gasthuisbewoners of conventualen werden door Emmen flink in de watten gelegd, want zij hoefden bij opname niets te betalen. Hun eventuele nalatenschap was echter voor het gesticht. Later veranderde dit, maar vanaf dat moment was het verblijf ook niet meer gratis. Men moest zich gaan ‘inkopen’ in een voorkamer of een iets goedkopere achterkamer en bij opname de andere bewoners wat geld en een ‘bruiloft’ geven. Daar stonden vrije inwoning, turf, brood en een maandelijkse toelage tegenover. In veel maanden was er ook nog een extraatje, zoals ‘Paaschgeld’ in april en ‘erwten-, boonen- en spekgeld’ in november. Doordat het pand nogal bouwvallig was geworden, werd het in 1775 geheel herbouwd. Op de daarbij aangebrachte Latijnse gedenksteen boven de ingang werd abt ‘Emmius’ geprezen om zijn levend geloof door goede werken: ‘Vivacem monstrans per bona facta fidem’.
‘Dege degelijkheid, vriendelijke rust en netheid’, heersten er volgens het Nieuwsblad van het Noorden in 1927 en negen vijftigplussers van het vrouwelijk geslacht waren daar verantwoordelijk voor. Vijftig jaar later woonden er nog steeds negen vrouwen, maar was meer dan de helft jong en studerend. En nog weer wat later ruimde zelfs het laatste oudje het veld. De Stichting Studenten Huisvesting (SSH) besloot het pand toen te kopen en te restaureren. In juni 1986 vond, ‘in eerbied voor het oude’, de heropening plaats.