090 - Academiegbouw
Na de Reformatie werd een aantal geconfisceerde katholieke gebouwen ter beschikking gesteld aan de in 1614 gestichte universiteit. Het Vrouw Sywenconvent werd vertimmerd en uitgebreid en rector magnificus Ubbo Emmius schreef lyrisch: ‘De gebouwen zijn schitterend gebouwd en ingericht, een bekoorlijk plein, aan de zijden omgeven door drie prachtige brede zuilengangen, grenst aan de hoorzalen.’ De eerste eeuwen was de hogeschool van de Provincie, in de Franse tijd was ze even ‘Keizerlijk’ en vanaf 1815 Rijksuniversiteit. Haar toekomst was daarmee overigens geenszins gegarandeerd, want in 1840 dreigde het Rijk de universiteit weg te bezuinigen.
Omdat de stad veel belang hechtte aan het voortbestaan, nam zij het initiatief voor een nieuw academiegebouw. Naast het bestaande complex stelde de gemeente aangrenzende behuizingen en geld ter beschikking en de Provincie vulde het ontbrekende aan. Aan een nieuw gevormd plein ontwierp de relatief onbekende Groninger architect J.F. Scheepers een complex in classicistische stijl met onder andere zes enorme zuilen. Hoewel koning Willem III de uitnodiging terzijde legde, werd het nieuwe academiegebouw op 25 september 1850 feestelijk in gebruik genomen.
Eind negentiende eeuw dreigde opnieuw opheffing van de universiteit en tot overmaat van ramp brandde het academiegebouw in 1906 af. Nadat voor een derde keer het gevaar van opheffing was afgewend, werd de herbouw snel in gang gezet. Rijksbouwmeester J.A. Vrijman hergebruikte de fundamenten en een deel van het muurwerk, maar voegde een toren toe en liet zich inspireren door de rijke neorenaissancestijl van het stadhuis van Bremen. Op 29 juni 1909 vond de ‘plechtige opening’ plaats door koningin-moeder Emma en prins Hendrik, die de van de bevalling van prinses Juliana herstellende Wilhelmina vervingen.
Na de Tweede Wereldoorlog begon de grote groei van de universiteit. In 1961 werd een nieuwe vleugel met daarin twee grote collegezalen in gebruik genomen. En vier jaar later werd het complex door middel van een lage dwarsvleugel verbonden met de universitaire panden Oude Boteringestraat 40 t/m 46.
Nadat de Groningse Schoolvereniging in 1973 haar complex aan de Muurstraat had verlaten, werd ook dit met het academiegebouw verbonden. Niet alleen het exterieur maar ook het interieur en met name het trappenhuis en de aula van het academiegebouw zijn monumentaal.