063 - Sint Martinusgasthuis
‘Liefde tot God en onze Evennaasten’ noemden Groninger rooms-katholieken hun nieuwe instelling van weldadigheid in 1864. De Utrechtse aartsbisschop verleende op 19 oktober van dat jaar hoogstpersoonlijk zijn goedkeuring aan het reglement, dat sprak over katholieke armenverzorging en de stichting van een eigen gasthuis. De instelling kocht enige huisjes aan de Grote Leliestraat en diende in 1869 een aanvraag in voor de bouw van zes woningen op het achter-terrein. Nadat de huizen klaar waren, werden ze het Sint Martinusgasthuis gedoopt.
Hoewel er in 1877 nog een blok van zes woningen verrees, duurde het tot 1891-’92 voordat het gasthuis vanaf de straat zichtbaar werd. Na afbraak van enkele aangekochte huisjes werden toen ‘drie woonkamers met een poort’ gebouwd. De symmetrische vorm kreeg het Sint Martinusgasthuis pas in 1911. Na afbraak van twee oude percelen liet het bestuur links van de poort nog drie gebouwen neerzetten, in dezelfde stijl als de al bestaande woningen.
Iedere katholieke man van boven de 55 of vrouwelijke 50-plusser kwam in aanmerking om zich een plaatsje in het gasthuis te kopen. Echtparen waren aanvankelijk voor ƒ 1500 verzekerd van een verzorgde oude dag en alleenstaanden kregen hun vrije inwoning en wekelijkse uitkering voor ƒ 900. Zelfs ongehuwd samenwonen mocht, maar bij onzedelijk gedrag of ordeverstoring trok het bestuur tijdelijk de uitkering in. En was de ‘conventuaal’ onverbeterlijk dan volgde onverbiddelijk verbanning uit het gasthuis.
Met het veranderen van de opvattingen over bejaardenhuisvesting, werd het systeem van inkopen in de jaren zestig vervangen door woning-verhuur.
Na het verhuizen of overlijden van een conventuaal werd zijn of haar plaats ingenomen door een huurder. In 1986 had het gasthuis alleen nog maar huurders en werd het verkocht aan de rooms katholieke woningstichting Concordia, die zorgde voor een grondige renovatie.
Een ander lot onderging een aantal huisjes dat naast het Sint Martinusgasthuis was te vinden (Grote Leliestraat 25-27 en erachter 25 1-7). Deze woningen vormden vanaf respectievelijk 1922 en 1906 het zogeheten Klein- en Groot Cremersgasthuis. Twee, eveneens katholieke instellingen, die aanvankelijk elders in de stad waren gevestigd. Hier verrees in 1984-’85 het huidige, door architect Van de Beek ontworpen, pand.