054 - Het Noorderplantsoen
Omdat de hoeveelheid plantsoen in de gemeente ‘uiterst schaarsch’ was, mocht stadsarchitect J.G. van Beusekom daar in 1879-’80 iets aan doen. Hij toverde het vestingvak tussen Moesstraat en Kerklaan om in een park in Engelse landschapsstijl. De opzichter der plantsoenen Ph. van Harreveld kreeg in het najaar van ’81 de opdracht met de Boteringedwinger hetzelfde te doen. En omdat de houthandel zijn aanvankelijk belangstelling voor het stuk vesting tussen de Kerklaan en het Reitdiep liet varen, kon de Utrechtse landschapsarchitect H. Copijn daar aan de slag. Het laatste stuk plantsoen – met speelweide – kwam rond 1920 tot stand met de aanleg van de Oranjebuurt.
‘Met het oog op de mogelijke beschadiging van het plantsoen’ waren openbare muziekuitvoeringen aanvankelijk uit den boze. Maar toen het plantsoen in 1902 bij een proef ‘niet in het minst’ beschadigd bleek, mochten er voortaan concerten worden gehouden. De zondagse zomerconcerten waren zo’n succes dat de verplaatsbare muziektent in 1905 werd vervangen door een vaste. De directeur gemeentewerken J.A. Mulock Houwer maakte een ontwerp in de toen populaire Vernieuwingsstijl.
Melkinrichting Vredewold bouwde omstreeks 1908 ter vervanging van een houten kiosk een stenen ‘melksalon’. In 1927 ontwierp stadbouwmeester S.J. Bouma voor de toenmalige huurder Brouwerij d’Oranjeboom een paviljoen. Hij liet zich inspireren door de bekende Rotterdamse avant-garde architect J.J.P. Oud. Bouma gaf het paviljoen een kern van tegen elkaar gezette blokken met daarop geometrische reliëfs. Door de rondgaande serre op het zuiden te oriënteren, konden bezoekers genieten van zowel de vijver als de zon.
In 1967 werd de Nassaulaan in het plansoen voor autoverkeer afgesloten. Spoedig gingen er stemmen op om met de singels hetzelfde te doen, maar pas in 1993 kwam het tot een proefafsluiting. Op 5 oktober van het volgende jaar werd door middel van een referendum besloten tot een definitieve afsluiting. Aansluitend onderging het hele plantsoen een ingrijpende restauratie. Hierbij werden onder meer zichtlijnen hersteld, die rekening houden met de verschillen in bloeiperiode en kleur van de heester, struiken en bomen.