023 - Korenbeurs

Al het ommelander graan moest sinds de middeleeuwen, als gevolg van het Groninger stapelrecht, in de stad op de markt worden gebracht. Toen de veepest rond 1750 het veehouden tot een minder plezierige bezigheid had gemaakt, nam de akkerbouw en daarmee de graanhandel steeds meer in betekenis toe. De aangevoerde hoeveelheden werden zo groot dat men overstapte naar verkoop ‘op monster’. De graanhandel werd beurshandel en in 1774 bouwde aannemer Jan Pieters Suithoff voor 2700 gulden daartoe op de Vismarkt een houten gebouwtje. Het was eigenlijk niet meer dan ‘eene overdekte galerij met eene opene plaats’. Een ijzeren hek sloot de ingang af en dit ging alleen op de marktdagen dinsdag en vrijdag ’s morgens open.

Omdat de graanhandel ook nadien bleef groeien, werd de houten beurs in 1825 vervangen door een ‘meer doelmatig’ stenen gebouw met een eveneens open binnenplaats. Meer doelmatig was het gebouw wel, maar ook spoedig weer te klein. Bovendien kwam men erachter dat een open binnenplaats, bij gemiddeld Nederlands weer, de graanhandel niet echt bevorderde. Stadsbouwmeester J.G. van Beusekom kreeg daarom in 1862 opdracht een grotere overdekte beurs te ontwerpen. Het gebouw, dat in 1865 werd geopend, kreeg een tempelachtige voorgevel in neoclassicistische stijl. Met Mercurius op de nok en Neptunus en Ceres aan weerskanten van de ingang symboliseerde de architect de betekenis van de handel, scheepvaart en landbouw voor Groningen. De achtergelegen beurshal kreeg een bijzondere gietijzeren constructie met grote ramen, die het keuren van de graanmonsters op zicht vergemakkelijkten.

Een handelaar kon een standplaats in de hal huren of slechts ‘een knop’ in de beurskamer. Ook de toegang tot het gebouw kostte wat: tien cent per keer of een jaarabonnement van een gulden voor een knecht of een rijksdaalder voor een handelaar. Voor het wegen van de monsters diende drie cent per schaaltje te worden betaald. Het ‘wegen met de grote schaal’ gebeurde in negen huisjes, her en der in de stad. Hoewel ook nu nog 50% van al het Groninger graan in de beurs wordt verhandeld, biedt ze thans genoeg ruimte voor andere activiteiten. In 1990 werd het gebouw met respect voor het unieke karakter ingrijpend gemoderniseerd.

023 - Korenbeurs

All the Ommelander grain had to be brought into the city market since the middle ages, due to the Groninger pile law. When dairy farming became a less enjoyable profession due to the cattle plague in 1750, the crops and thus the grain trade became more important. The supply was so large that they switched to a selling "on sample" system. The grain trade became part of the exchange trading. In 1774 the contractor Jan Pieters Suithoff built a wooden building at the fish market for this purpose for 2700 guilders. It was nothing more than a "covered gallery with an open place". An iron gate locked the door and it was only open on Tuesday and Friday morning which were the market days.

Because the grain trade also continued to grow thereafter, the wooden structure was replaced by a "more effective" stone building with an open courtyard as well in 1825. The building was more efficient but it was soon too small again. Moreover, an open courtyard did not really work well with traditional Dutch weather. The city architect J. G. Van Beusekom was therefore commissioned to design a large indoor exhibition hall in 1825. The building which opened in 1865, had a temple-like facade in a neoclassic style. By placing mercury on the ridge and Neptune and Ceres on both sides of the entrance, the architect symbolized the meaning of trade, shipping, and agriculture for Groningen. The backside of the exhibition hall was given a special cast iron construction with large windows, which facilitated the testing of grain samples on sight.

A trader could rent a stand in the hall or just a "button" in the exhibition room. The access to the building also had a price, which was 10 cents per visit or an annual subscription of one guilder for a servant and a dollar for a trader. In order to weight the samples, 3 cents had to be paid per tray. Weightings with the big tray took place in 9 houses which were scattered around the city. Even though 50% of Groningen’s grain is still traded in the stock market, it still offers enough space for other activities. In 1990 the building was thoroughly modernized with respect for the uniqueness.

23 - Korenbeurs

Das gesamte Ommelander-Getreide musste seit dem Mittelalter aufgrund des Groninger-Stapelgesetzes zum Stadtmarkt gebracht werden. Als die Milchwirtschaft aufgrund der Rinderpest im Jahre 1750 zu einem weniger erfreulichen Berufszweig wurde, gewannen das Getreide und damit der Getreidehandel an Bedeutung. Die Versorgung war so groß, dass man zu einem Verkauf  „auf Probe" - System umstellte. Der Getreidehandel wurde Teil des Börsenhandels. Im Jahre 1774 baute der Unternehmer Jan Pieters Suithoff zu diesem Zweck ein Holzhaus am Fischmarkt für 2700 Gulden. Es war nichts weiter als eine „überdachte Galerie mit einem offenen Platz". Ein eisernes Tor schloss die Tür und es war nur am Dienstag und Freitagmorgen geöffnet, welche die Markttage waren.

Da der Getreidehandel auch danach weiter wuchs, wurde die Holzstruktur durch ein „effektiveres" Steingebäude mit einem offenen Hof im Jahre 1825 ersetzt. Das Gebäude war effizienter, aber bald wieder zu klein. Darüber hinaus war ein offener Hof nicht wirklich optimal für das traditionelle holländische Wetter. Der Stadtarchitekt J. G. Van Beusekom wurde daher beauftragt, 1825 eine große Ausstellungshalle zu entwerfen. Das 1865 eröffnete Gebäude hatte eine Tempel-ähnliche Fassade im neoklassischen Stil. Durch die Platzierung von Mercury auf dem Kamm und Neptun und Ceres auf beiden Seiten des Eingangs, symbolisierte der Architekt die Bedeutung von Handel, Schifffahrt und Landwirtschaft für Groningen. Die Rückseite der Ausstellungshalle erhielt eine spezielle gusseiserner Konstruktion mit großen Fenstern, die das Testen von Korn Proben auf dem Sichtfeld erleichterten.

Ein Händler konnte einen Stand in der Halle mieten oder nur einen „Knopf" im Ausstellungsraum. Der Zugang zu dem Gebäude hatte auch einen Preis: das war 10 Cent pro Besuch oder ein Jahresabonnement von einem Gulden für einen Bediensteten und einen Dollar für einen Händler. Um die Proben zu gewichten, mussten pro Tablett 3 Cent bezahlt werden. Die Gewichtung mit dem großen Tablett fand in 9 Häusern statt, die um die Stadt verstreut waren. Obwohl 50% von Groningens Getreide noch an der Börse gehandelt wurde, gab es noch genügend Platz für andere Aktivitäten. 1990 wurde das Gebäude mit Respekt vor der Einzigartigkeit modernisiert.